stRaten-generaal vraagt na uitspraak Karel Vinck vorige week en na dreiging van Lode Franken (projectleider Noriant) vandaag over ‘torenhoge schadeclaims’ bekendmaking voorcontract met Noriant
In Knack van 1 juli 2009 voorspelde BAM-voorzitter Karel Vinck dat er ‘aanzienlijke schadevergoedingen’ betaald zullen moeten worden, wanneer de Lange Wapper er niet komt. Ofwel heeft hij gelijk, en dan heeft BAM zonder dat het dat moest en tegen de belangen van de Vlaamse regering in dergelijke schadeclaims toegezegd aan het bouwconsortium Noriant. Ofwel heeft hij geen gelijk, en dan is de bewering te beschouwen als intimidatie aan het adres van zij die protest aantekenen tegen het bouwproject en als een manier om druk uit te oefenen op de politieke wereld. Hoe dan ook, de uitspraak van Karel Vinck mag niet in het luchtledige blijven hangen, want dit soort uitspraken – zonder juiste bedragen te noemen of het kader waarbinnen eventuele schadeclaims contractueel werden vastgelegd – vervuilt het inhoudelijke debat over de Oosterweelverbinding.
In De Morgen van 7 juli 2009 (vandaag) herhaalde Lode Franken, projectleider bij Noriant, de bewering dat er hoge schadeclaims in het verschiet lagen bij schrappen van de Lange Wapper. Ook hij wilde er geen bedragen op plakken. Maar, ging de krant verder, ‘ welingelichte bronnen bij het bouwconcern hebben het over “heel erg hoge bedragen, in de lijn met de totale kostprijs van de Oosterweelverbinding”.’
Daarom vraagt stRaten-generaal opheldering over het aspect van eventuele schadeclaims zoals vervat in het recent (op 4 maart 2009) ondertekende voorcontract tussen BAM en Noriant. Daartoe dient klare wijn geschonken te worden over de inhoud van dit voorcontract. Minstens dient die inhoud besproken te worden in het Vlaamse parlement. Want zonder klaarheid over de kwestie, blijft het argument in verband met eventuele schadeclaims als gratuite angstmakerij boven het dossier hangen, wat een open debat onmogelijk maakt. Bovendien heeft het Vlaamse parlement het recht om te weten wat de belastingbetaler aan schadeclaims dreigt te zullen moeten betalen.
In het dossier van het Deurganckdok hebben onthutste parlementsleden een nooddecreet moeten stemmen (en slikken) o.a. omwille van de hoge schadeclaims die over het bouwproject hingen. Ook daarom is het gepast om de mythologie over enorme schadeclaims in het Oosterweeldossier niet langer in stand te houden.
Aanzienlijke schadevergoedingen?
De Oosterweelverbinding valt onder de wet op overheidsopdrachten art. 18. Dat artikel stelt: ‘Het volgen van de procedure van aanbesteding, offerteaanvraag of via onderhandelingen houdt geen verplichting in tot het toewijzen van de opdracht. De aanbestedende overheid kan zowel afzien van het gunnen van de opdracht als de procedure herbeginnen, desnoods op een andere wijze.’
Er is geen verplichting tot toewijzing van de opdracht, en dus ook geen verplichting tot het betalen van schadeclaims indien de opdracht niet wordt toegewezen. In het concrete bestek voor de Oosterweelverbinding (september 2005) werd bijgevolg het volgende bepaald onder hoofdstuk 3.5. Afbreken procedure: ‘De Opdrachtgever behoudt zich het recht voor de procedure ten allen tijde te beëindigen. (…) Het afbreken van de procedure geeft de Bieders geen ander recht dan desgevallend het recht op een kostenvergoeding.’
Hoeveel kan die kostenvergoeding bedragen? 30 miljoen euro gepresteerde manuren, zo verklaarde het bouwconcern Noriant op 7 maart 2009 in De Tijd. Dergelijk bedrag zou ongeveer anderhalf procent bedragen van de totale offerteprijs van de Oosterweelverbinding (2,2, miljard euro). Het is een hoog bedrag, maar het is geen schadeclaim, wel het betalen van reeds geleverde prestaties, van kosten gemaakt tijdens de onderhandelingsprocedure. Fair is fair, en voor niets gaat de zon op. Ook de andere bouwconsortia die eerder het strijdperk moesten verlaten kregen een vastgelegde kostenvergoeding uitbetaald.
Als Karel Vinck en Lode Franken het over aanzienlijke schadeclaims hebben, hebben zij het niet over deze reeds in het bestek voorziene reguliere kostenvergoedingen, die door niemand zullen worden betwist. Waarover hebben ze het dan wel?
Het nachtelijke tekenen van een voorcontract
Op woensdag 4 maart om 8 uur ’s morgens presenteerde Arup/Sum aan de Vlaamse regering de resultaten van het onafhankelijke alternatievenonderzoek over de Oosterweelverbinding. Amper zes uur daarvoor, om twee uur ’s nachts, verbonden BAM en Noriant zich tot een principeovereenkomst (een ‘design sign-off’) waarin het ontwerp, de prijs en de contractvoorwaarden voor het bouwen van de Oosterweelverbinding werden vastgelegd. Het is een merkwaardig moment om dergelijk voorcontract af te ronden, wetende dat enkele uren later het dossier een drastisch andere wending kan nemen.
Wordt in de contractvoorwaarden melding gemaakt van eventuele schadeclaims? In De Tijd van 7 maart lezen we dit: ‘Komt de Lange Wapper er niet, dan zou de regering aan Noriant een schadevergoeding moeten betalen van volgens sommigen zo’n 400 miljoen euro, volgens anderen minder dan de helft.’ Tiens, dus toch een forse schadeclaim die de Vlaamse regering boven het hoofd hangt.
In De Morgen van 10 maart wordt dit ook bevestigd door BAM. Woordvoerder Nick Orbaen: ‘Noriant is uit de procedure gekomen als preferred bidder en we hebben al een principeovereenkomst over de offerte. In deze fase kan Noriant een schadevergoeding eisen als het contract toch nog naar een andere aannemer gaat.’ Hij wilde geen bedrag noemen, om ‘niemand op ideeën te brengen’.
Een week later weerlegde BAM-ceo Jan van Rensbergen echter de uitspraak van zijn eigen woordvoerder, blijkens het parlementaire verslag over de voortgangsrapportage van 17 maart door de BAM in het Vlaamse parlement:
‘De heer Jan Van Rensbergen antwoordt dat het design sign-off een deelakkoord is in de loop van het onderhandelingstraject. Een onderhandelingstraject kan altijd afgebroken worden omdat de vergunning geweigerd wordt of de financiering niet gevonden. Noriant kan geen bijkomende rechten verwerven uit het feit dat er al een deelakkoord afgesloten is. Het is gewoon een normale stap in de onderhandelingen dat de bereikte akkoorden geconsolideerd worden. Zolang er geen getekend contract is en het DBFM-contract dus niet volledig is, kunnen er geen rechten geput worden uit zo’n akkoord. ‘
Geen schadeclaims dus.
Maar waarover hebben Karel Vinck en Lode Franken het dan? En waarom wordt mysterieus gedaan over de orde-grootte van eventuele schadeclaims, als die er toch zouden zijn? Vanwaar het enorme verschil tussen de reguliere kostenvergoeding (hooguit twee procent van de totale kostprijs) en de vermelde bedragen (tot zeventien procent van die kostprijs) in De Tijd?
Als die nacht een schadeclaim hoger dan de kostenvergoeding werd vastgelegd, dan wijst dit op moedwil. Men wist dat slechts enkele uren later de resultaten zouden worden bekendgemaakt over een mogelijk alternatief.
Hebben BAM en Noriant zich die nacht aan mekaar vastgeklonken? Wat is hun belangenband, indien ja?
Onder welke politieke goedkeuring verliep dit? Of werd het voorcontract getekend zonder goedkeuring van de regering, eventueel om die regering onder druk te zetten?
Hoe is de raad van bestuur BAM met dit voorakkoord omgegaan? Blijkens een toelichting van BAM-ceo Jan van Rensbergen in het Vlaamse parlement (17 maart 2009) was het de bedoeling dat die raad van bestuur op de eerstvolgende vergadering – korte tijd later – het voorcontract zou bekrachtigen. Maar dit is nooit gebeurd, mede onder druk van de Vlaamse regering. Wat is daarvan de achtergrond? De verslagen van de raad van bestuur moeten opheldering brengen.
Manu Claeys en Peter Verhaeghe, voor stRaten-generaal