Ademloos, Ringland en stRaten-generaal delen ten volle de bekommernis van zeer veel mensen over de bodem- en grondwatervervuiling in Zwijndrecht en op Linkeroever, die sinds enkele weken volop in de aandacht staat. Ze steunen dan ook de oprichting van een onderzoekscommissie om te analyseren wat er misliep. Ze kijken vooral ook uit naar de adviezen die de opdrachthouder van de Vlaamse regering zal voorstellen voor de toekomst. Het traject dat de drie burgerbewegingen de voorbije 20 jaar samen hebben afgelegd, focuste aanvankelijk vooral op verkeersleefbaarheid. Dat is vervolgens versterkt vanuit de bekommernissen rond fijn stof en geluidsoverlast en de impact daarvan op de gezondheid van zoveel mensen. Het stevige pleidooi voor de overkapping van de Ring voegde er de thema’s stadsvernieuwing, groen en leefbaarheid in het algemeen aan toe. Voorts wordt nu ook, in het ontwerp van de ringparken en vanuit het Waterplan van de stad, hard gewerkt rond het thema water. Vandaag is duidelijk dat ook bodemvervuiling zichtbaarder meegenomen moet worden in de besluitvorming en communicatie binnen het Toekomstverbond. Dat aspect moet dus zowel daarin als op de toekomstige werven nog duidelijker worden opgevolgd.
De burgerbewegingen hebben in het kader van het Toekomstverbond van 2017 afgedwongen dat burgers vertegenwoordigd zouden zijn in de raad van bestuur van Lantis. Sinds december 2018 is Manu Claeys van stRaten-generaal, mede namens Ademloos en Ringland, daarin onafhankelijk bestuurder. Op die manier en door diverse samenwerkingsverbanden in het Toekomstverbond (stappenoverleg, stuurgroepen, werkbanken, enz.) beschikken de burgerbewegingen over informatie die een genuanceerd oordeel mogelijk maakt in het PFOS-dossier.
Eind mei stelden de burgerbewegingen aan de betrokken actoren al zes vragen, met als voornaamste doel tot toekomstgerichte oplossingen te komen. Zo riepen ze Lantis onder meer op om de werf op Linkeroever in de best mogelijke omstandigheden te organiseren en de veiligheid voor het personeel en de omwonenden maximaal te garanderen.
Tegelijk stelden ze aan de overheden duidelijke vragen rond verdere noodzakelijke actie en maatregelen buiten de werfzone, zowel op de site van 3M als in de ruime omgeving ervan, en dit in het belang van bewoners, landbouwers, tuinders en recreanten. Ten slotte vroegen ze welke stappen de overheid zal zetten om ook het principe ‘de vervuiler betaalt’ (in casu 3M) waar te maken. De antwoorden op die vragen worden dag aan dag aangevuld.
Dokter Dirk Avonts, waarnemend voorzitter van Ademloos: ‘Het is alvast positief dat er nu ook expliciet aandacht is voor het aspect van de volksgezondheid. We kijken uit naar de resultaten van het bloedonderzoek bij de bevolking, van de staalnames in de bodem en het grondwater en vooral van de extra maatregelen die erop zullen volgen, waar nodig.’
Burgerbewegingen bepleiten voortzetting sanering Oosterweelgrond
Op basis van de informatie die ze al verzamelden, oordelen de burgerbewegingen dat Lantis zijn verantwoordelijkheid opnam en handelde vanuit het zorgvuldigheidsprincipe. In 2016-2017 bracht de bouwheer de tot dan onbekende graad van vervuiling in de omgeving van de fabriek in kaart, met 650 bodemstalen. Daarover rapporteerde Lantis aan de Vlaamse regering en OVAM. De bouwheer nam vervolgens het initiatief voor een traceerbare stockering van de vervuilde grond boven de waterspiegel en een sanering van het grondwater op de Oosterweelwerf, die middels een dading werd uitgebreid tot op de site van 3M.
Met 3M werd in november 2018 een dading afgesloten rond praktische werfafspraken, het saneren van grondwater en het stockeren van hoogste-graad-vervuilde grond op de site van de fabriek zelf. Lantis financiert de sanering van bemalings- en beekwater tijdens de werken. De dading belet geenszins dat 3M, gelet op het bodemdecreet, uiteindelijk de PFOS-sanering zal moeten betalen. De saneringsplicht kan immers niet worden opgeheven door een overeenkomst tussen bedrijven of vennootschappen. Advocate milieurecht Isabelle Larmuseau noemde een dergelijke dading ‘de normaalste zaak van de wereld’. Ze voegde daaraan toe dat net door de Oosterweelwerken de PFOS-vervuiling in beeld kwam en aangepakt wordt in plaats van ‘nog decennia’ daar te liggen ‘zonder dat iemand daar ooit wakker van had gelegen’ (Het Laatste Nieuws, 16 juni 2021). Ze noemde het stopzetten of vertragen van de werken ‘heel cynisch’, want dat is net wat de dading wilde vermijden. Haar advies: focus op de uitvoeringsplicht door 3M. De burgerbewegingen sluiten zich aan bij die visie.
Een belangrijk element in het plan van aanpak op de Oosterweelwerf is inderdaad dat de meest vervuilde gronden geregistreerd bij elkaar gebracht worden op traceerbare plekken, boven de grondwaterspiegel (wat verdere verspreiding tegengaat) en klaar voor latere sanering, als daartoe wordt beslist. Voorts is de grondwaterlozingsnorm op de werf bij de strengst denkbare, met tweetrapszuivering tot op het niveau van niet langer detecteerbare verontreiniging. De gehanteerde norm van 0,1 microgram PFOS per liter is 300 keer strenger dan de 30 microgram PFOS per liter bij de lopende sanering op de 3M-site.
Als de Oosterweelwerken zouden worden stilgelegd, zou ook de sanering stilvallen. Dat lijkt de burgerbewegingen niet verstandig.
Dirk Avonts: ‘Het inkapselen van (sterk) vervuilde gronden is altijd beter dan die onaangeroerd te laten liggen. Doorsijpeling van hemelwater verspreidt immers de vervuiling via het grondwater.’
Bovendien zijn alle kritische PFOS-werken op de huidige werf stilaan voorbij. Wat wordt dan precies beoogd met het alsnog laten stilleggen van de werken? Zekerheid is er wel over een schadeloosstelling aan de aannemer in dat geval, die kan oplopen tot 50 miljoen euro (10% van de totaalkosten) plus de demobilisatiekosten voor het materieel.
In afwachting van verdere bodemkundige en toxicologische evaluatie – zoals inmiddels voorgenomen door de Vlaamse regering – menen de burgerbewegingen daarom dat het voortzetten van de stockering en sanering van de met PFOS vervuilde terreinen op de werf op Linkeroever tot nader orde verstandiger is dan deze werken stil te leggen.
Burgerbewegingen blijven focussen op volksgezondheid en leefbaarheid. Het Toekomstverbond blijft daar de beste garantie voor
De bouw van de Oosterweelverbinding is slechts een van de pijlers van het in maart 2017 gesloten Toekomstverbond. In de chronologie is het wel het eerste dat in uitvoering gaat. Maar de essentie van het Toekomstverbond is het wederzijdse engagement tussen de betrokken overheden en de burgerbewegingen voor een open samenwerking. De burgerbewegingen en hun experts werken vanuit een kritische houding maar met een constructieve attitude mee aan de permanente bijsturing en verbetering van het brede pakket aan maatregelen die de leefbaarheid in de regio Antwerpen zullen verbeteren. Die omvatten de noodzakelijke modal shift naar duurzamer verkeer (met o.m. structurele investeringen in fietsnetwerken en openbaar vervoer), de overkapping van de Antwerpse Ring, de aanleg van het noordelijke Haventracé (A102), dat alles met participatie van burgers.
De werken nu stilleggen zou betekenen dat ook de leefbaarheidsprojecten stilvallen voor de hele Antwerpse regio: de geplande fietsnetwerken die naar de nieuwe Scheldetunnel leiden, het afbreken van het viaduct van Merksem, de ringparken waar de ontwerpteams, administraties en veel Antwerpse burgers zich momenteel over buigen. In dat kader is onlangs overigens overeengekomen dat de hele Oosterweelverbinding opnieuw kritisch geëvalueerd wordt, om na te gaan of er nog extra optimalisaties nodig zijn in functie van de verkeers- en tunnelveiligheid en vooral in functie van de mogelijke totale of maximale overkapping van de hele noordelijke Ring in één fase. Die extra inspanning is er vooral op gericht om de leefbaarheidswinsten op vlak van lucht en geluid, meer groen en rust en dus van gezondheid, veel sterker naar voren te halen. Het spreekt voor zich dat in die werkbank ook alle eventueel bijkomende maatregelen zullen worden opgenomen die, onder meer vanuit de opdrachthouder, naar voren zullen komen rond de thema’s die vandaag op tafel liggen: bodemsanering en waterzuivering. Er zijn ook al afspraken in voorbereiding om ook in de werffase een permanente monitoring te organiseren rond lucht, geluid en water. Ook de bodem kan en moet daaraan toegevoegd worden.
Peter Vermeulen van Ringland: ‘De werkbanken zoals ze vandaag functioneren, zijn en blijven de beste garantie voor een zo optimaal mogelijk resultaat. In de loop van het verdere traject zullen we onvermijdelijk nog problemen tegenkomen. Wat ons dan te doen staat, is die aanpakken en samen naar de beste oplossingen zoeken. Het zou onbegrijpelijk zijn als we dat allemaal op de helling zouden zetten. Omgekeerd is het natuurlijk essentieel dat we het probleem dat vandaag op de voorgrond komt, vanuit diezelfde geest ook ten gronde aanpakken. We blijven daarvoor ook vertrouwen op onze partners, zonder daarom onze kritische houding achterwege te laten.’
Burgerbewegingen verwachten antwoorden op vragen
Uiteraard primeert het voortzetten van de Oosterweelwerken niet op de leefbaarheid en de gezondheid binnen én buiten de werfzone. Ze zijn allebei belangrijk en zijn niet wederzijds uitsluitend. De burgerbewegingen delen de terechte bekommernissen van de omwonenden. Ze vinden de aanstelling van een opdrachthouder die een en ander moet coördineren en op tempo houden daarom een goede zaak.
Manu Claeys van stRaten-generaal: ‘Toen we tegen de Lange Wapper streden, stelden we vast dat veel administraties eerder naast dan met elkaar werkten, wat leidde tot conservatisme, traagheid en gemiste kansen. We zien een parallel in de omgang met historische verontreiniging. De opdrachthouder kan en moet die verkokering van administraties en overheidsinstanties doorbreken. We hopen dat de Vlaamse regering hem daar ook de kans toe biedt. We weten uit ervaring dat dat niet evident is. Een geïntegreerde aanpak tussen administraties is inmiddels een pijler van het Toekomstverbond, maar de PFOS-kwestie illustreert dat dat nog niet overal common practice is.’
Burgerbewegingen blijven Toekomstverbond in al zijn facetten kritisch opvolgen
De burgerbewegingen willen hun constructieve bijdrage blijven leveren, zoals ze dat tot nog toe gedaan hebben in de werkbanken in het kader van het Toekomstverbond en De Grote Verbinding.
Peter Vermeulen: ‘Die werkbanken wérken. Al meer dan eens zijn de voorbije jaren, voor aanvankelijk schijnbaar onverzoenbare conflicten, oplossingen uit de bus gekomen die voor alle partners aanvaardbaar zijn. Het valt te betreuren dat dit werkinstrument niet voor de PFOS-problematiek is ingezet, dat beseffen we nu met zijn allen. Maar wat niet is, kan nog komen.’
De burgerbewegingen roepen ten slotte op tot samenwerking in de Vlaamse regering.
Manu Claeys: ‘Op partijpolitieke profilering of onderling opbod zit nu niemand te wachten, wel op een oplossingsgerichte focus, mét blijvend engagement voor het Toekomstverbond in al zijn facetten. Dat akkoord blijft de beste garantie voor meer leefbaarheid in de Antwerpse regio.’