1 juni 2012
Vanochtend om 9.30 uur vond de eerstesteenlegging plaats van de gevangenis in Beveren (Melsele).
Eergisteren meldden we dat stRaten-generaal klacht indiende bij de Europese Commissie i.v.m. diverse schendingen door de Vlaamse regering van de EU-regelgeving bij de besluitvorming over de gevangenis. Het betreft o.a. het negeren van de MER-plicht: voor de gevangenis werd geen enkel milieueffectenrapport gemaakt, nochtans wettelijk opgelegd voor stadsontwikkelingsprojecten (bv. gevangenis).
Maar ook de federale regering – als bouwheer van de gevangenis – liet zich in het dossier weinig gelegen aan de wettelijk voorziene procedures.
Voor het verkrijgen van een bouwvergunning moet een periode van openbaar onderzoek worden georganiseerd, waarbij adviesorganen, burgers, lagere overheidsniveaus e.a. inspraak verleend wordt. Dat geldt voor elk bouwproject. Voor de gevangenis werd dergelijk onderzoek (aangekondigd met gele aanplakbrieven etc.) georganiseerd tussen 6 juni en 5 juli 2011.
Maar terwijl dit openbaar onderzoek nog liep wees de federale ministerraad op 16 juni 2011 reeds het bouwcontract voor de gevangenis toe aan een bouwconsortium. Op 28 juni 2011 – 1 week voor de publieke inspraakronde werd afgerond – ondertekenden minister van Justitie Stefaan de Clerck en minister van Financiën Didier Reynders officieel het bouwcontract. Inclusief hoge schadevergoedingen indien het bouwen van de gevangenis binnen een bepaalde periode niet zou worden opgestart.
Diezelfde avond organiseerde de gemeente Beveren – in het kader van het lopende openbaar onderzoek over de bouwaanvraag – nog een infoavond over de bouwplannen. Niemand in de zaal wist dat de federale regering enkele uren daarvoor een voldongen feit had gecreëerd door zich middels een contract reeds te binden aan de opstart van de bouwwerf.
Ook deze vaststelling staat mee vermeld in de klacht die we eergisteren indienden bij de Europese Commissie.
Het is een politieke werkwijze die vaak opduikt bij grote bouwprojecten: voor of tijdens de wettelijk voorziene periode van openbaar onderzoek gaat de bevoegde bestuurslaag middels contracten en convenanten verregaande engagementen aan met een projectontwikkelaar. Wanneer dan tijdens het openbaar onderzoek relevante kritiek wordt geuit over het bouwproject – door de eigen administratie, door burgers, door lagere overheden, etc. – zwaait het initiërende bestuur met het contract of de convenant, en wordt gezegd: bestuursengagementen dienen te worden nageleefd, want anders hebben ondernemers geen rechtszekerheid meer of moeten we misschien schadevergoedingen betalen. Dergelijke werkwijze dient ook om de diverse bestuurspartijen binnen de coalitie bij de les te houden, opdat ze kunnen worden teruggefloten wanneer ze eventueel gehoor zouden verlenen aan kritiek die opduikt tijdens de wettelijk voorgeschreven procedures.
Ook in het Uplace-dossier schermt de Vlaamse regering met het engagement dat ze aanging met de ontwikkelaar nog voor de vergunningsprodure was doorlopen.
In juni 2009 tekende de toenmalige regering een convenant met de ontwikkelaar van Uplace. Door dit amper enkele dagen voor de verkiezingen te doen, creëerde de toenmalige regering een context van engagement voor de volgende regering. Mogelijke weerstand tijdens de wettelijk voorziene vergunningsprocedure wordt vervolgens en steevast weggewuifd verwijzend naar dit engagement. Bestuurspartijen die kritische adviezen ernstig willen nemen, worden gehekeld als ‘ontrouw’ aan het engagement dat ze zelf mee aangingen.
De relevant vraag wordt dan: waartoe dienen inspraak- en adviesprocedures nog, wanneer overheden zich voorafgaand al verbinden tot het sowieso uitvoeren van het te onderzoeken project?
Ter gelegenheid van de eerstesteenlegging van de gevangenis voegen we in bijlage nog eens de afbeelding bij die helder aantoont waar het ons finaal om te doen is: het loutere en simpele opschuiven van de gevangenis met slechts 48 meter, binnen de grenzen van de voorziene en reeds aangekochte bouwgrond. Daartoe is enkel een nieuwe bouwvergunning nodig. Duur van die procedure: 3 maanden.
Het opschuiven van de gevangenis is noodzakelijk om het Meccanotracé een correcte behandeling te gunnen tijdens de opmaak van het milieueffectenrapport over de Oosterweelverbinding.
Wanneer de gevangenis wordt gebouwd op de huidig voorziene plek, wordt het lopende MER-onderzoek over de Oosterweelverbinding, met het Meccanotracé als hoofdalternatief, onvermijdelijk doorgestoken kaart.
Manu Claeys en Peter Verhaeghe,
Voor stRaten-generaal
Eergisteren meldden we dat stRaten-generaal klacht indiende bij de Europese Commissie i.v.m. diverse schendingen door de Vlaamse regering van de EU-regelgeving bij de besluitvorming over de gevangenis. Het betreft o.a. het negeren van de MER-plicht: voor de gevangenis werd geen enkel milieueffectenrapport gemaakt, nochtans wettelijk opgelegd voor stadsontwikkelingsprojecten (bv. gevangenis).
Maar ook de federale regering – als bouwheer van de gevangenis – liet zich in het dossier weinig gelegen aan de wettelijk voorziene procedures.
Voor het verkrijgen van een bouwvergunning moet een periode van openbaar onderzoek worden georganiseerd, waarbij adviesorganen, burgers, lagere overheidsniveaus e.a. inspraak verleend wordt. Dat geldt voor elk bouwproject. Voor de gevangenis werd dergelijk onderzoek (aangekondigd met gele aanplakbrieven etc.) georganiseerd tussen 6 juni en 5 juli 2011.
Maar terwijl dit openbaar onderzoek nog liep wees de federale ministerraad op 16 juni 2011 reeds het bouwcontract voor de gevangenis toe aan een bouwconsortium. Op 28 juni 2011 – 1 week voor de publieke inspraakronde werd afgerond – ondertekenden minister van Justitie Stefaan de Clerck en minister van Financiën Didier Reynders officieel het bouwcontract. Inclusief hoge schadevergoedingen indien het bouwen van de gevangenis binnen een bepaalde periode niet zou worden opgestart.
Diezelfde avond organiseerde de gemeente Beveren – in het kader van het lopende openbaar onderzoek over de bouwaanvraag – nog een infoavond over de bouwplannen. Niemand in de zaal wist dat de federale regering enkele uren daarvoor een voldongen feit had gecreëerd door zich middels een contract reeds te binden aan de opstart van de bouwwerf.
Ook deze vaststelling staat mee vermeld in de klacht die we eergisteren indienden bij de Europese Commissie.
Het is een politieke werkwijze die vaak opduikt bij grote bouwprojecten: voor of tijdens de wettelijk voorziene periode van openbaar onderzoek gaat de bevoegde bestuurslaag middels contracten en convenanten verregaande engagementen aan met een projectontwikkelaar. Wanneer dan tijdens het openbaar onderzoek relevante kritiek wordt geuit over het bouwproject – door de eigen administratie, door burgers, door lagere overheden, etc. – zwaait het initiërende bestuur met het contract of de convenant, en wordt gezegd: bestuursengagementen dienen te worden nageleefd, want anders hebben ondernemers geen rechtszekerheid meer of moeten we misschien schadevergoedingen betalen. Dergelijke werkwijze dient ook om de diverse bestuurspartijen binnen de coalitie bij de les te houden, opdat ze kunnen worden teruggefloten wanneer ze eventueel gehoor zouden verlenen aan kritiek die opduikt tijdens de wettelijk voorgeschreven procedures.
Ook in het Uplace-dossier schermt de Vlaamse regering met het engagement dat ze aanging met de ontwikkelaar nog voor de vergunningsprodure was doorlopen.
In juni 2009 tekende de toenmalige regering een convenant met de ontwikkelaar van Uplace. Door dit amper enkele dagen voor de verkiezingen te doen, creëerde de toenmalige regering een context van engagement voor de volgende regering. Mogelijke weerstand tijdens de wettelijk voorziene vergunningsprocedure wordt vervolgens en steevast weggewuifd verwijzend naar dit engagement. Bestuurspartijen die kritische adviezen ernstig willen nemen, worden gehekeld als ‘ontrouw’ aan het engagement dat ze zelf mee aangingen.
De relevant vraag wordt dan: waartoe dienen inspraak- en adviesprocedures nog, wanneer overheden zich voorafgaand al verbinden tot het sowieso uitvoeren van het te onderzoeken project?
Ter gelegenheid van de eerstesteenlegging van de gevangenis voegen we in bijlage nog eens de afbeelding bij die helder aantoont waar het ons finaal om te doen is: het loutere en simpele opschuiven van de gevangenis met slechts 48 meter, binnen de grenzen van de voorziene en reeds aangekochte bouwgrond. Daartoe is enkel een nieuwe bouwvergunning nodig. Duur van die procedure: 3 maanden.
Het opschuiven van de gevangenis is noodzakelijk om het Meccanotracé een correcte behandeling te gunnen tijdens de opmaak van het milieueffectenrapport over de Oosterweelverbinding.
Wanneer de gevangenis wordt gebouwd op de huidig voorziene plek, wordt het lopende MER-onderzoek over de Oosterweelverbinding, met het Meccanotracé als hoofdalternatief, onvermijdelijk doorgestoken kaart.
Manu Claeys en Peter Verhaeghe,
Voor stRaten-generaal