Persbericht – Ook bij grote infrastructuurwerken heiligt het politieke doel niet de middelen

mrt 22, 2016 | Democratie, Oosterweel, Publicaties, Media & Events

21 maart 2016
De Antwerpse actiegroepen hopen op intern besef en publieke erkenning hiervan binnen de Vlaamse regering
Ze vragen dat regeringsleden ophouden met het verdacht maken van burgers of rechters die beslist beleid juridisch in vraag stellen
Vandaag lezen we in enkele kranten de volgende uitspraak van minister van Mobiliteit Ben Weyts: ‘Verzet tegen de Oosterweelverbinding schaadt uiteindelijk mens, milieu en economie. Als we nu gaan stilstaan in de rechtbank, zullen we ook stilstaan op de weg.’
De minister deed deze uitspraak in de loop van het weekend, gelet op het Belga-bericht van gisteren, zie onder. De context ervan is de frustratie over de toename van files in en rond de grote steden.
Waarop zijn analyse over het schaden van ‘mens, milieu en economie’ concreet gebaseerd is, weten we niet. Wel weten we dat het alternatieve Meccanotracé in 2014 als beste optie uit het milieueffectenrapport kwam voor de categorieën mens en milieu. In 2009 deden het alternatieve SG-tracé en het alternatieve A/S-tracé dat ook al in onafhankelijke onderzoeksrapporten. De drie alternatieven zorgen bovendien, aldus nog die rapporten, voor een significante verbetering van de mobiliteit in en rond Antwerpen.
Het is bijgevolg onduidelijk waarom ijveren voor alternatieve Scheldekruisingen (en dus zich verzetten tegen de Oosterweelverbinding) mens, milieu en economie zouden schaden.
Sinds het najaar van 2005 maken inmiddels reeds drie Vlaamse regeringen en nog meer ministers stelselmatig de denkfout dat stilstand in het Oosterweeldossier veroorzaakt wordt door externen, door ‘het verzet’.
Alles welbeschouwd is er echter vooral deze reden waarom er na bijna twee decennia politieke besluitvorming in het Oosterweeldossier nog steeds geen spade in de grond ging: bestuurlijke aversie jegens alternatieven.
Gedreven door deze aversie en elkaar politiek gijzelend houden politieke partijen binnen Vlaamse regeringen sinds 2005 koppig vast aan het eigen projectvoorstel. Hun politieke kleur maakt daarbij weinig uit.
Dat daarbij stelselmatig grenzen van behoorlijk bestuur verlegd moeten worden, neemt men er bij. Het doel heiligt kennelijk de middelen.
Wij, voorleggers van diverse alternatieven, pikken dit niet. Omdat we geloven in de alternatieve voorstellen, maar ook omdat we vinden dat deze voorstellen recht hebben op een correcte behandeling tijdens de wettelijk voorgeschreven procedures. Het is hier China niet, zeggen we vaak tegen mekaar, wat is dat toch met al die Vlaamse excellenties die bij elk bezoek aan China vol lof praten over ‘hoe het daar vooruitgaat, wanneer er gebouwd moet worden’? Hier wonen we in Europa, de rule of law is hier wel nog van belang, ook en vooral wanneer het bestuurlijke handelingen betreft.
Het getuigt dan ook van weinig politiek fatsoen om als regeringslid burgers die in België een overheid dagvaarden verdacht te maken en in één beweging ook rechtbanken en rechters het signaal te geven dat ze ‘verzet tegen de Oosterweelverbinding’ maar beter niet ernstig nemen.
Al in februari van 2014 – meteen na oplevering van een milieueffectenrapport waarin alternatieve voorstellen o.i. niet correct werden meegenomen – kondigden we aan dat we bij definitieve vaststelling van het GRUP Oosterweelverbinding (gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan) naar de Raad van State zouden trekken met melding van tal van zwaarwegende inbreuken op die procedures. We deden dat uiteindelijk op 13 juli 2015, kort na de publicatie van het GRUP in het Belgisch Staatsblad en op het allereerste moment waarop we die stap procedureel konden zetten.
De regering weet al ruim twee jaar dat we dit zouden doen. We hebben uitputtend gewezen op alle beweegredenen, trokken naar de ombudsman (die ons gelijk gaf), analyseerden de situatie in tal van persberichten, gaven verschillende publiekspresentaties hierover, verschaften rechtstreeks uitleg aan het Vlaamse parlement, enzovoort.
We deden dit alles in de grootste openheid. Maar het enige wat we te horen kregen was: see you in court!
Via haar advocaten heeft de Vlaamse regering uiteindelijk vorige zomer akte kunnen nemen van ons verzoekschrift bij de Raad van State, met elf middelen.
Al twee jaar kon de Vlaamse regering de knop omdraaien en zelf besluiten: we zullen die grieven ernstig bekijken en zien hoe gemelde inbreuken eventueel op korte termijn geremedieerd kunnen worden.
Net omdat deze bestuurlijke houding er niet is, staat het Oosterweeldossier al ruim een decennium ‘stil’.
Deze les wordt maar niet meegenomen op politiek niveau.
Een regering die werkelijk vooruitgang wil boeken in dit zo belangrijke dossier, die neemt niet blindelings tal van juridische risico’s. Die laat het ‘vooruitgaan’ niet afhangen van hoop op juridische clementie. En die waakt erover dat op basis van een faire behandeling van alternatieve voorstellen draagvlak gevonden wordt voor uiteindelijke oplossingen.

Voor stRaten-generaal en Ademloos
Manu Claeys en Wim van Hees

Geef uw mening via het onderstaande contactformulier