Negatief advies auditeur raad van state over Oosterweelverbinding is scherpe kritiek op illegale handelswijze BAM, maar is ook van belang voor andere, gelijkaardige bouwdossiers in Vlaanderen
Negatief advies auditeur raad van state over Oosterweelverbinding bevestigt wat stRaten-generaal al jaren stelt i.v.m. het in 2006 gemaakte milieueffectenrapport over het eigen tunnelalternatief van stRaten-generaal. Als opdrachtgever, opmaker én controleur van het rapport was de BAM daarbij honderd procent rechter en partij. BAM schreef het alternatief van stRaten-generaal weg binnen een constructie van zuivere belangenvermenging (met name door het eigen studiebureau): alternatieven mochten geen kans maken.’
‘Dit advies van de auditeur is uitermate belangrijk, ook voor andere bouwdossiers. Want het dossier van de Oosterweelverbinding is niet het enige dossier waar dit soort constructies met belangenvermenging gehanteerd worden om kritiek op het bouwproject af te blokken. Hopelijk zet Vlaanderen de Europese regelgeving over milieueffectenrapportage nu eindelijk om in een correct en eerlijk MER-decreet, opdat belangenvermenging geen kans meer maakt bij de besluitvorming over grote bouwprojecten.’
Gevolg gevend aan een klacht ingediend door het Antwerpse restaurant Het Pomphuis tegen het bouwen van de Lange Wapper adviseert de auditeur van de Raad van State om het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) van de Oosterweelverbinding te schrappen.
stRaten-generaal vindt dit een zeer belangrijk én hoopgevend advies, om twee redenen.
1. Volgens de auditeur biedt het plan-MER dat werd opgemaakt voorafgaand aan het GRUP onvoldoende garanties voor onafhankelijkheid. De opstellers van het MER zouden te nauwe banden hebben met de studiebureaus van BAM.
Dit is precies wat stRaten-generaal al sinds het voorjaar van 2007 expliciet stelt. Toen hebben wij tijdens het onderzoek van ons tunnelalternatief binnen het kader van het project-MER over de Oosterweelverbinding in de praktijk meegemaakt wat de auditeur nu beschrijft. Ons alternatief werd in dat project-MER op vakkundige wijze weggeschreven door het studiebureau van BAM zelf (TV SAM), met name door mevrouw Nicole van Doninck, personeelslid van TV SAM. Bovendien heeft men de belangenvermenging toen zo ver doorgedreven dat dezelfde mevrouw ook nog eens namens het Vlaamse Gewest als MER-coördinator een ‘onafhankelijke controle’ mocht doen van haar eigen werk. We hebben dit sindsdien met concreet bewijsmateriaal aangetoond (nota van zomaar eventjes 40 bladzijden), hebben daarover een klacht ingediend bij de Vlaamse ombudsman, kregen er gelijk en werden vervolgens door minister van Leefmilieu Hilde Crevits met een kluitje het riet ingestuurd.
Het advies van de auditeur geeft ook ons nu indirect gelijk: de opstellers van het MER hebben effectief te nauwe banden met de studiebureau van BAM. Meer nog, in ons geval: ze ZIJN het studiebureau van BAM. We zijn daarom uitermate verheugd over de teneur van dit advies.
Het advies vormt een scherpe kritiek op de illegale handelswijze van BAM. BAM zou, als overheidsbedrijf nota bene, moeten beschaamd zijn over de eigen handelswijze terzake. Het ware dan ook gepast dat BAM zich tot aan de definitieve uitspraak van de Raad van State bescheiden en terughoudend opstelt in plaats van voor de zoveelste keer het eigen bouwproject te gaan verdedigen met argumenten over eventuele vertraging, waarmee men als beschuldigde poogt de Raad van State onder druk te zetten.
2. Dit advies van de auditeur is ook voor andere bouwdossiers uitermate belangrijk. Volgens de Europese regelgeving over milieueffectenrapportage heeft een MER twee doelstellingen:
(1) deskundig en onafhankelijk onderzoek leveren,
(2) op basis van doorgedreven overleg met belanghebbenden (mogelijke getroffenen).
In het Oosterweeldossier werden beide criteria met de voeten getreden: het betreft geen onafhankelijk onderzoek en de belanghebbenden – bv. het Pomphuis – werden genegeerd. Dergelijke aanpak komt ook voor in andere Vlaamse MER-rapporten, omdat het gebrekkige Vlaamse decreet op MER-rapportage dit toelaat, ondanks de bepalingen op het Europese niveau.
Hopelijk beschouwt het Vlaamse parlement dit advies van de auditeur als dé kans om de eigen MER-regelgeving in orde te brengen, conform de Europese regelgeving dus. En om geen gaten meer toe te laten voor eventueel gefoefel, zoals dat nu gebeurt bij BAM. Beste ware het om voortaan MER-rapporten te laten opmaken door de cel-MER (de MER-administratie zelf) i.p.v. door studiebureaus van de bouwheren, aan wie nu gevraagd wordt om te oordelen over het eigen bouwproject. Daartoe zijn meer mankracht en budgetten binnen deze administratie nodig, maar dat is goed geïnvesteerd geld, want de kwaliteit van de MER-rapporten zal er in belangrijke mate op vooruit gaan, wat vervolgens weer tot minder juridische zaken zal leiden (en dus minder vertraging). Bovendien zal de opmaak van MER-rapporten dan ook in een meer openbare en participatieve sfeer verlopen, minder achter gesloten deuren dus, omdat de werking van de cel-MER onder de wet op openbaarheid van bestuur valt.
Ter informatie nog dit. Tijdens het recente openbaar onderzoek over de bouwaanvraag voor de Oosterweelverbinding diende stRaten-generaal twee bezwaarschriften in. Een van die bezwaarschriften (ingediend vanuit de vzw Straatego) focuste helemaal op het feit dat het bij de bouwaanvraag gevoegde MER-rapport geenszins voldoet aan de Europese richtlijnen terzake. We voegen het bezwaarschrift hierbij, om mede te illustreren dat de besluitvorming over de Oosterweelverbinding absoluut niet conform de Europese regelgeving verloopt, en om het punt te maken dat de Vlaamse regering het eigen MER-decreet nu eindelijk eens correct en waterdicht moet maken, zoals dat in beschaafde landen als Nederland en Duitsland inmiddels gebeurd is.
Zolang dat laatste niet gebeurt, geeft Vlaanderen vrije baan aan belangenvermenging bij de opmaak van milieueffectenrapporten en zullen bouwheren als BAM zich niets aantrekken van de doelstellingen van een MER-rapportage.
Manu Claeys
Peter Verhaeghe
voor stRaten-generaal